|
of tegen Christus’’, en daarmede insinueert, dat zij, die de katholieke Kerk wel aanvallen, dit doen omdat zij een wereldorde willen die met Christus heeft afgerekend, dan poneert het daarmede een grove onwaarheid. De strijd die thans woedt is de normale strijd van bijna alle eeuwen, zij het dan met andere begrippen en anders (ook essentieeler soms) gefundeerd, en een strijd waaraan ook vele heiligen (bijna steeds immers kerk-hervormers) hebben deelgenomen: de strijd n.l. vóór Christus, doch tegen hen die, Christus’ plaatsvervangers zijnde, in de practijken van het kerkelijk en godsdienstig leven het Evangelie van Christus vervalschen en aldus andere grondslagen leggen dan die gelegd zijn: Jezus Christus. Het is inderdaad ,,een worsteling om de grondslagen van het geloofsleven’’, maar niet uit vijandschap tegen, doch uit liefde tot Christus. Of men nu Rosenberg neemt of Gustav Frenssen — beiden overtuigde nationaal-socialisten, — de verhouding tot God is het meest reëele, het meest essentieele probleem van hun bestaan. Voortdurend ook bespeurt men bij hen een groote, zuivere liefde voor Christus, en hun diepste bezieling is een verlangen naar waarachtig godsdienstig leven, naar de waarachtige vrijheid van het kindschap Gods. Hun contra, waar dit gericht is tegen de katholieke Kerk, is niet zoo maar uit de lucht gegrepen of alleen maar ,,haat’’. Reeds jaren geleden waarschuwde Emil Fiedler (om slechts een der tallooze katholieken te noemen, die hun waarschuwende stem deden hooren), dat, als er thans aan den boom van de Kerk slechts even krachtig zou worden geschud, welhaast alles als dor hout omlaag zou komen. Deze overtuiging, door tallooze emstige en eerlijke katholieken gedeeld, moge dan niet bewijzen, dat het katholieke leven met al zijn uiterlijke macht en glorie op andere grondslagen rust dan de eenige die voor alle eeuwen als de grondslagen van kerkelijk en godsdienstig leven gelegd zijn, zij bewijst wel, dat er wel eenige reden is om, als men strijd voert voor een waarachtig godsdienstig leven, tegen de huidige verworden christenheid en tegen hen die dit verworden leven in stand houden, te strijden. Men heeft geen enkel recht dit essentieel gewetensconflict te serveeren als een strijd tegen Christus; men heeft, als vertegenwoordiger van de ,,Sancta
124
|
|