Dit levensbewustzijn heeft heden een groote, historische roeping, nl. na al de voorgaande culturen, culturen die geweest en voorbij zijn, thans zijn cultuur-schepping aan Europa’s geestelijk bezit toe te voegen en daarmee Europa opnieuw van aanschijn te vernieuwen. Deze opdracht van den Germaanschen mensch, — deze laatste en schoonste zin van al wat heden gebeurt, — is ook ónze roeping, ónze diepste zin heden, en een opdracht die ver uitgaat boven een nationale heropstanding.

Dat scheppende volken droomen van een Duizendjarig Rijk, het is geenszins vermetel, en inderdaad is het ook mijn overtuiging, dat de heropstanding van den Germaanschen mensch — iets veel essentieelers dan een nieuwe nationaal-politieke wil — een tijdperk inluidt dat slechts vergeleken kan worden met die groote door­braken en fundamenteele Umwertungen die eens de christelijke cultuur en die der Renaissance voor het Avondland zijn geweest. Want het centraal levensbeeld waaruit de huidige mensch put is essentieel anders én: onherroepbaar geworden. Onherroepbaar in dien zin, dat het, nu het zich eenmaal vrijvocht, zich over het geheele levensveld positief, in ingrijpende revisies gaat uitwerken, opdat het leven de gestalte van dit levensbewustzijn worde.

Wij noemden den levenswil (dien wil tot zelfbevestiging) en den wil het leven gestalte te geven (die een eeuwige drang tot scheppen is) de innerlijke drijfveer van den Germaanschen mensch; beide echter hebben bij hem geen ander oogmerk dan te bereiken: dat de mensch zich in zijn trotsche volstandigheid van innerlijk bevrijd leven ópricht: ópricht tot dien staat welke overeenkomstig de menschelijke eer is. En zulks wil heden zeggen: ópricht uit dien eerloozen staat waarin de destructie-wil der niet-scheppende volken en der machten van onrecht en wanorde hem omlaagstieten; ópricht ook uit dat diepe levenspessimisme en neerslachtig levenswan­trouwen waarin een versomberd christendom hem bekneld had, en — . . . bekneld hiéld.

Het tragisch en verbijsterend bederf waarmede de ondergang van het eeuwen-oude en eens zoo roemvolle Romeinsche wereldrijk


27
























aangemaakt: 24-03-2008 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 18-10-2009