|
ALS WIJ ONS HET RUSSISCHE GEESTES-
leven vóór het bolsjewistisch regime en het Fransche vóór de catastrofale ineenstorting van dit oogenblik voor den geest roepen, en ook als wij ons rekenschap geven van hetgeen hier vóór het smadelijk en panisch einde van het demoliberaal tijdperk in harde, eerlijke gevechten met het leven aan geestelijk bezit nog veroverd werd, dan moet men besluiten, dat het einde van een cultuurphase niet steeds — gelijk wel gemeend wordt — gedemonstreerd wordt aan de nietswaardigheid, de geestelijke corruptie, de cynische zorgeloosheid en het van hun voorposten wegvluchten der cultuurvertegenwoordigers. Dit einde is tragischer, en het niveau van dit drama ligt eindeloos hooger. Een zeer samengesteld complex van oorzaken moge dit dramatisch einde hebben ingeleid, — als men zoekt naar een karakteristiek van hen die gedurende dat laatste tijdvak ten onzent de cultuur vertegenwoordigden, gevoelt men neiging om het oordeel, dat Marsman een zijner figuren uit ,,De Dood van Angèle Degroux’’ over dien tijd liet uitspreken — ,,kracht zonder grootheid’’ — om te keeren tot dat veel onheilspellender oordeel: grootheid zonder kracht.
Kracht zonder grootheid is niet bijzonderlijk kenmerkend voor een tijd, het is a.h.w. één der vele als waarheid aanbeden misverstanden van élken tijd, en zij is nauwelijks kenmerkend voor een ten ondergang neigenden. Maar grootheid zonder kracht is hét symptoom van een cultuur-verval, zij is het verval-zélf, zij is de innerlijke ontwrichting juist van hen die bestemd waren de leidende élite eener cultuur en het scheppend ferment eener gemeenschap te zijn. En dat verval was het — met elke generatie verder schrijdend — verval ook hiér. Ook in onze literatuur.
1
|
|