|
Uit: DE WAAG, 23 JUNI 1944, 8e JAARGANG No. 25, bladz. 395
14.
Het volkerenrecht, dat Duitschland vertegenwoordigt, verdedigt het recht der zelfontplooiing van de verbonden Europeesche volken. Bovendien
heeft Duitschland een sterk, vitaal Europa ook noodig: een vereenigd Europa zonder sterke volken beteekent een zwak Europa, en een zwak
Europa een verzwakt Duitschland. En vervolgens: als zélf het sterkste volk kan het Duitsche zich ook de weelde der zelfontplooiing der overige Europeesche volken veroorlooven. — Engeland verdedigde dit alles niét; het had het niet noodig, en het kon het zich ook niet veroorloven.
15.
Zal Duitschland, na een overwinning, niet precies zoo zijn als alle andere overwinnende volken: zich overgeven aan een imperialistischen
machtsroes, waartegen wij dan toch niets vermogen?
Alsof het probleem Europa, en daarmede het probleem van het Rijk, is opgelost met een militaire overwinning! Alsof een imperialisme, dat
nogmaals de Europeesche volken knecht, niet tevens het einde van Europa en dan ook weldra het einde van het Rijk, zou beteekenen! Want de
verslagen vijanden van Europa van vandaag zijn toch de aanvallers weer van morgen! En alsof een Rijk, dat werd opgebouwd op een wereld- en
levensbeschouwing, dat dááraan zijn bezieling en kracht en actueele grootheid dankt, niet gedoemd is onder te gaan, wanneer men zijn
grondslag vernielt, d.w.z. vervangt door een wil, die daaraan een beschamend verraad is, — en een verraad niet alleen aan die wereldbeschou-
|
|