wanneer een levende basis en een levende begrenzing ontbreken. — Rusland zette een abstracte doctrine om in een orde-„constructie”, die de orde van het leven miskende, en doodde; Europa herschiep haar — met het nationaal-socialisme — tot een levende en organische, een bloed en bodem verbonden dynamiek.

En Engeland en Amerika...? Zij moeten met het socialisme nog beginnen...

11.

Wat is een oorlog? — Een oorlog is de ultima ratio van een beginselstrijd: het láátste wapen van den onwil of onmacht beginselen te verzoenen of een gemeenschappelijken orde-wil tot stand te brengen. — Evenwel: eenmaal losgebrand, kent de oorlog voor alle betrokkenen slechts één wet: de wet van de overwinning. De daden tijdens een oorlog gesteld, zijn dan ook steeds — ten deele of geheel — oorlogsdaden: opgelegd door dezelfde wet, die den wil-tot-overwinnen decreteert. In die daden openbaren zich niet de beginselen van den vrede (van de te scheppen wereld), maar de beginselen van den oorlog.

Aldus verschoont ge de verliederlijkte Anglo-Amerikaansche luchtterreur en het cynisch (tijdelijk! nietwaar) adieu der Anglo-Amerikanen aan de democratie en het levensrecht der kleine staten. — Doch aan de weinige waarlijk harde oorlogsmaatregelen, waartoe de oorlog de Duitschers hier wel gedwongen heeft, toetst ge... hun beginselen, daarmee vonnist ge hun moraal voor den vrede! — Dat is dwaasheid.

12.

Elke politieke orde-wil behoeft macht: macht om zich te verwerkelijken, macht om zich te handhaven. Maar de macht zij van geen strijd het ideaal. Macht zonder een dragende idee is een macht zonder zin. Macht zonder een scheppende idee is een destructieve macht. Doch voor een zinneloozen en destructieven machtswil zet geen volk zich durend in.

13.

Het „volkerenrecht”, dat Engeland verdedigt, impliceerde een onderdrukking van het Duitsche volk, — omdat het Britsche Imperium een Europeesch evenwicht eischt en geen tweede Europeesche grootmacht duldt. Het „volkerenrecht”, dat Engeland verdedigt, impliceerde dus steeds een ónrecht: een onrecht aan het grootste, en juist aan het grootste volk (en dus ook tevens het grootste onrecht). Het eenige verschil is, dat thans niet de Nederlanden, niet Frankrijk of Spanje, maar Duitschland aan de beurt was — als grootmacht! en gevolgelijk als slachtoffer van het Britsche „volkerenrecht”.
Het Britsche „volkerenrecht” is niet de vijand van Duitschland, doch van datgene wat Duitschland sterk en groot maakt. Dit beteekent (en het werd bereids erkend): dat Engeland de vijand zou zijn van een democratisch bewind dat Duitschland sterk zou maken en de vriend van een nationaal-socialistisch bewind, dat Duitschland zou verzwakken. Het omgekeerde is echter het geval, en omgekeerd zijn nu ook de Britsche gevoelens — d.w.z.: de Britsche belangen. De Britsche! — De uwe...?

Maar het Britsche Imperium is tevens het heil der wereld, en zoo is elk onrecht, dat het bedrijft, een recht en (voor den getroffene) een offer voor het heil der wereld. — Zoo gelooft het de Engelschman. Doch de niét-Engelschman moet dit heil nog steeds ervaren! Hij ervaarde steeds iets anders, n.l. imperialisme, kapitalisme, roofbouw — maar vroom, flegmatisch, zegezeker...!
















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 27-10-2012