iets heel anders, en ge krijgt dan ook een onaangenamen smaak in den mond, maar het maakt u ook des te verlangender om met de werkelijkheid in aanraking te komen.

Het Deutsche Dichtertreffen 1941, dat van 24 tot 27 October te Weimar plaats vond, en waaraan ik als een der buitenlandsche gasten heb mogen deelnemen, bood daartoe een goede gelegenheid. Het demonstreerde een totaal andere werkelijkheid.

Reeds de eerste spreker, Hans Baumann, die zoojuist van het Oostfront was teruggekeerd, stiet ons de wérkelijke realiteit binnen, toen hij het woord voerde over de opdracht van den dichter. Deze bestaat in velerlei trouw. Trouw allereerst aan de eigen roeping, welke eerbied veronderstelt voor de werkelijk grooten, de meesters der dichfkunst. Trouw aan het eigen wezen, welke trouw echter tot onvruchtbaarheid gedoemd is als zij niet gepaard gaat met een levendige belangstelling voor en een in zich opnemen van het ons vreemde. Hij sprak van den moed tot geduld en den moed tot verkwisting, den moed van met volle handen te geven en den moed het werk te laten rijpen. Vooral in dezen tijd, die naar snelle successen jaagt, moet de jonge dichter hard en critisch tegenover zijn werk durven staan. Boven alles is echter noodzakelijk de moed tot eenzaamheid en leven op de toppen, het ontstegen zijn aan de vreugde en het leed van het bestaan, het onverschrokken „ja” ten overstaan van de afgronden van het scheppend leven, ten overstaan van die stilte, waarin de zin des levens zich gaat ontsluiten. Het terugdeinzen voor de vernietiging, die elk scheppend leven bedreigt, wordt slechts overwonnen door het geloof, dat elke nieuwe schepping een trede beteekent naar nieuwe mogelijkheden. Het leven eischt hardheid en...... mildheid. De strijd maakt hard, maar hij mag de menschelijke mildheid niet vernietigen. De macht moge de

(Vervolg op pag. 682)



















aangemaakt: 31-01-2015 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 01-02-2015