Dat zul je eens zien! Opbouwende daden!
     — Keurig. Opbouwen. d.i. Duitsland nabauwen, in alles. Met een georganiseerde oppositie tegenover je, lijkt me dat „niet leuk” meer, vooral als er nog enkele (onvermijdelijke) flatertjes bijkomen. De vele correcties van het verleden doen nog vele flaters voor de toekomst vreezen. — Tja, en dan is er nog de kwestie Dietschland.
     — Dietschland?
     — Daar zijn jullie toch ook tegen?
     — Niet tegen en niet voor. Dietschland is eenvoudig niet aan de orde.
     — Niet bij jullie.
     — Maar wij zijn het volk!
     — Evenwel, die N.S.B.ers zijn Dietsche nationaal-socialisten!
     — Nou, laat ze dat zijn! Ons een zorg!
     — En voor het herstel van Dietschland hebben zij, en ook vele Zwart Fronters, een reeks gefundeerde argumenten. Jullie zijn het zelf, die een oppositie — welke récht van bestaan heeft, en daarmee den plicht tot strijden en ageeren — in het leven roepen. Dietschland is ons levensrecht als volk. Kijk, en met die menschen, met die oppositie, zijn jullie gedwongen rekening te houden, want het is juist op deze oppositie, dat tallooze volksgenooten buiten de Noord-Nederlandsche grenzen het oog gericht houden. Van jullie kunnen ze niets verwachten. Nóg heerscht er veel verwarring en oneenigheid in hun gelederen, maar het zal toch niet zoo heel lang meer duren, of jullie krijgen ook steeds meer de volksgenooten buiten onze huidige grenzen — samen met de oppositie binnen de grenzen — als een geducht georganiseerde macht tegenover je.
     — Nou, dat lijkt me heelemaal geen bezwaar. Als het zoover is, spreken we ons uit vóór Dietschland. Dan is Dietschland ook aan de orde!
     — Leuk opportunistje! — Maar herinner je je nog het begin van jullie geweldigen strijd: dat — echt Nederlandsche! — afwijzen eener „algeheele vernieuwing”!? En nu — hoe korten tijd later — zijn jullie al: a) nationaal-socialistisch, b) anti-semiet, c) anti het politiek katholicisme, d) Dietsch. Dit wil zeggen: jullie zijn nu alles waartegen jullie een leven lang geketterd hebben. En hoe! En wel[k] een vrijheid, of juister: welk een zelfstandigheid van oordeelen en handelen bij dat alles! Telkens moet er een stok bij komen, en het resultaat van dien stok is enkel een comedie, de meest schaamtelooze kruiperij! En die eerlooze opportunisten — die elke waarachtige volksvernieuwing vernielen en vernield houden — werden geaccepteerd door het Nederlandsche volk! Welk een volk! Zou dan de N.S.B. niet met trotsche berusting en ongebroken strijdbaarheid het parool aanvaarden: „aan ons de straat, aan jullie voorloopig het volk, dat geestelijk verminkte volksdeel!? Wij wenschen niet zoo jankend voor stokslagen uit te kruipen; wij wenschen niet van concessie naar concessie te schurken zonder in één concessie waarachtig te zijn. Wij wenschen een fier, Nederlandsch, Dietsch zelfbewustzijn. En wij wenschen vooral een moedige, eerlijke overtuiging, een gerichten strijd!” Doch wees gerust, lieve Unie-man, jullie krijgen zelfs geen kans op die „evolutie”. Niet met honderdduizend, niet met vijfhonderdduizend, en niet met een millioen leden! Eenvoudig omdat het beste, moedigste en mondigste deel van het Nederlandsche volk dié evolutie thans reeds lang achter den rug heeft en elders strijd voert. Jullie hebben niet het volk, doch alleen de massa (met de partijrestanten). Wat doet die massa, als de Duitsche overwinning eenmaal een feit is. Voor jullie de kastanjes uit het vuur halen? Kun je denken.! En welke kastanjes dan nog? Zij doet wat elke massa doet: ze laat jullie in den steek. De intelligente menschen hebben nooit in jullie geloofd, maar geloof me, de massa heeft evenmin ooit in jullie geloofd. Weet je, welke júllie evolutie, welke jullie geschiedenis is?
     — Spaar me, spaar me.
     — Deze: „Paschen 1941 één millioen (d.i. uit het ei); Paschen 1942 nul millioen (d.i. weer in het ei)”. — Begrepen! En nu nooit meer van die arrogante en ignorante bêtises lanceeren als: aan ons het volk, aan de N. S. B. de straat. We hebben nog meer in petto! Hét heil van het Nederlandsche volk eischt — eischt! — dat we dat geblaaskaak met enkele puntjes op enkele i's beantwoorden. Verlies de wérkelijke situatie niet té veel uit het oog. Addio.

HENRI BRUNING

71
















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 21-01-2012