tiek mondig” zijn, deze en dergelijke achtergronden van de Roomsche daadkracht en vernieuwingswil moeten hun verborgen blijven.
     Zoodra dat kamp tegen den muur van een principieele discussie wordt gedreven, bewaart deszelfs blad, De Maasbode , een diep stilzwijgen. Een van haar stellingname gevaarlijk-afwijkend en geargumenteerd betoog bestrijdt zij dan niet rechtstreeks, openlijk, ruiterlijk, doch door te verzwijgen tegen wien of wat het zich richt — opdat haar ,,mondige” lezers geen meening, die vragen zou oproepen, waar stilte en rust de eenige redding zijn, op het spoor zouden komen. Een dergelijke bestrijding van den (verzwegen) tegenstander maakt het ook mogelijk, dat men uit diens betoog een bepaalde passage licht, waarmede men, als men ze op de juiste manier uit het verband weet te rukken en voor te schotelen, den indruk kan wekken, dat de tegenstander het feitelijke over de heele linie bij het verkeerde eind heeft (en nauwelijks een discussie waard is), met het gevolg, dat de ,,mondige”, de goede, de goed-geloovige lezer van De Maasbode al weer met dieper enthousiasme de overtuiging heeft, dat de waarheid (ach ja, de waarheid) toch maar alleen in zijn kamp te vinden is. Niet al te onvriendelijke verdachtmakingen en enkele kleineerende insinuaties doen dan de rest, en ieder weet het consigne: tippelt volgens de richtlijnen door die volksvoorlichters uitgestippeld! Waar zoveel waarheid leeft, kan geen bedrog zijn. Waar zooveel wijsheid sluimert, kan geen flater ontwaken.
     Alles nog steeds volgens de beproefde (onbeschaamd-gluiperige) methode uit de dagen der partij-politiek.
     Men is in die kringen ook zeer verbluft (en zeer verontwaardigd) als men over ,,politiek katholicisme” spreekt. Dat is een uitvindsel van de tegenpartij, verkapte haat tegen de godsdienst in het algemeen en tegen de R.-K. Kerk in het bijzonder. De láátste, lasterende vermomming van dien haat. Maar reeds in 1900 signaleerde de groote Badensche katholieken-leider Baumstark in zijn boek ,,Schiksale eines deutschen Katholiken” de aanwezigheid van een politiek katholicisme en schreef hij: ,,Ich betrachte de politischen Katholizismus der Zentrumspartei als ein religiöses Unglück für die katholische Kirche und zugleich als ein wahres Nationalunglück für das deutsche Reich. — Ich bin fest davon überzeugt, das die Politik des Zentrums zu immer gröszerer Zerrüttung und Zerstörung aller kirchlichen und staatlichen Verhältnisse führen musz. — Diese Partei vertritt nicht die Rechte und Interessen der katholische Kirche, sondern sie sucht die Erhaltung und Vergröszerung ihrer eigenen unter dem Vorwand der Religion geschaffenen Macht.” Dit laatste definieert zeer treffend het wezen van het politiek katholicisme en dementeert tevens de beschuldiging, dat het signaleeren er van gecamoufleerde haat tegen den godsdienst zou zijn. Het geheele geschrift trouwens, waaraan ik bovenstaand citaat ontleende (Nationalsocialismus und Katholische Kirche, mit einer Antwort auf Kundgebungen deutscher Bischöfe, — von Dr. Johannes Stark), bewijst het tegendeel van haat.
     Ook het Joden-probleem is voor die kringen niet aan de orde, want de Joden vertegenwoordigen hier geen macht gelijk in het vroegere Duitschland. Alsof de in ons land vertoevende Joden daarmee tot onze volksgenooten behooren (zoo niet, dan vertegenwoordigen zij alleen reeds daarom een probleem, dat oplossing eischt), en alsof wij er geen rekening mee moeten houden, dat het Duitschland van Adolf Hitler hier geen bolwerk van Joodsche invloeden zal dulden.
     Beide problemen bestaan niet voor de Ned. Unie, en bestaan dus ook niet voor haar groote, brutale, steeds cynischer ageerende verdedigster De Maasbode. De Ned. Unie is dan ook het domein, waar het politiek katholicisme (dat zijn organisaties er met élan in overhevelde) en het jodendom elkaar ontmoeten. De Unie gedijt bovendien: zij telt reeds een aanhang (van ,,poltiek mondigen”), grooter dan door welke politieke patij ooit bereikt. Waarom zou het politiek katholicisme zich niet weer veilig gevoelen? Met zóó’n mondige menigte achter zich (of voor zich)! En heeft de bezetter niet ver-

















aangemaakt: 17-07-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 19-07-2012