 |
Uit: DE WAAG, 24 OCTOBER 1940, 4e JAARGANG No. 43, bladz. 549

Men moet onderscheid maken tusschen onafhankelijkheid en zelfstandigheid. Onafhankelijkheid is in wezen een even anarchistisch, destructief en ontbindend beginsel als neutraliteit. De mensch is onderworpen aan zedelijke normen etc.; als deel eener volksgemeenschap is zijn handelen onderworpen aan het algemeen welzijn dier volksgemeenschap. Zoo ook een volk. Een volk heeft geen recht op onafhankelijkheid. Het is onderworpen aan het doelgoed van de volksgemeenschap, en als deel eener volkerengemeenschap behoort het mede gericht te zijn op het algemeen welzijn van de volkeren waarmede het een lotsverbonden eenheid vormt. Zoomin echter een mensch zijn zelfstandigheid verliest door zijn vrijwillige gehoorzaamheid aan het doelgoed (het algemeen welzijn) der volksgemeenschap — deze zelfstandigheid juist door die dienstbaarheid veròvert, — zoomin verliest een volk zijn zelfstandigheid door zijn onderwerping, terwijl het niettemin zijn onafhankelijkheid daarmede prijsgeeft. Niet de onafhankelijkheid, maar de zelfstandigheid is het hoogste goed, zoowel voor den mensch als voor de volken. Nationale zelfstandigheid impliceert onderwerping aan het doelgoed van volksgemeenschap én volkeren-gemeenschap, en daarmede aan degenen die dit doelgoed vertegenwoordigen: aan de staatsleiding, en aan hen, die in een op het algemeen volkeren-welzijn gerichte statengemeenschap leidend zijn. In deze onderwerping schuilt niets oneervols, integendeel. Het zich vrijwillig onderwerpen aan zijn plichten is de eenige eer van een mensch, zoo ook van een volk.
Men kan geen Europa consolideeren en den afzonderlijken volken
hun onafhankelijkheid laten; evenmin als men een volksgemeenschap kan opbouwen en tegelijk den afzonderlijken mensch toestaan maar te doen wat hij wil en na te laten wat hij niet wil. Een geconsolideerd continent (i.c. Europa) veronderstelt, dat elk volk een mede op zijn bovennationale plichten gericht deel van het continentaal organisme is. Aan het belang van het continent (i.c. Europa) is het belang der afzonderlijke volken onderworpen.
Anderzijds is het belang van het continent tevens het belang der afzonderlijke volken, en thans, gezien den actueelen volkeren-strijd, is dit meer dan ooit het geval.
Geven wij ons hiervan, óók hiervan, rekenschap.
Wij kunnen helaas niet ontkennen, dat er hier talloozen zijn , die, gevangen in een blind vooroordeel, in een verblinden, excessieven haat, nog op dit moment den ondergang van Duitschland wenschen. Nog op dit moment, d.w.z. ná de, zo niet volslagen, dan toch reeds catastrophale uitputting én van Frankrijk ën van Engeland. Hoe wij ook over Duitschland en het daar heerschend regime mogen denken, erkennen moeten wij, dat de eenige overgebleven krachten die Europa nog kunnen herordenen, Duitschland en Italië zijn, en dat daarmede hun belang, thans, door den loop der gebeurtenissen, óns belang is geworden. Hopen op den ondergang van Duitschland is thans in feite de ineenstorting van Europa wenschen en dit beteekent het mee neerstorten van ons volk in de algemeene ontwrichting, in een vrijwel reddeloozen ondergang. Duitschland vernietigen beteekent thans meer dan ooit een vernietigd Engeland, d.w.z. een Engeland, dat geen ordende kracht meer zal kunnen zijn in het dan hopelooze ontredderde Europa. Dat is tevens het misdadige van de huidige Engelsche politiek die elk vergelijk afwijst. Behoorend tot Europa, offert het dit continent op aan een overwinning, die, als zij behaald zou worden, toch altijd maar een fictie zou zijn, die niet de kracht van Engeland, maar de kracht van een ander continent (i.c. Amerika) zou betekenen. Men make zich hierover geen illusies!

Zooals wij zeiden, moet het staatkundig handelen van een volk mede gericht zijn op het algemeen welzijn van de volkerengemeenschap, waarmede het een lotsverbonden eenheid vormt; het belang van het continent is het belang der afzonderlijke volken.
De tweede norm van continentaal denken is deze, dat gelijkde Italiaan Carlo Scarfoglio in zijn onlangs in de aula van de Friedrich-Wilhelms-Universiteit te Berlijn uitgesproken rede *) prachtig geformuleerd verdedigde, het belang der afzonderlijke volken het belang is van het continent. ,,Het vasteland”, aldus argumenteerde hij, ,,moet tot een moreele en politieke eenheid gemaakt worden door het eenvoudige systeem, alle speciale belangen van het continent als solidair met de onze te beschouwen en ze als zoodanig te behandelen, ook al zijn ze schijnbaar voor ons van geenerlei belang. In werkelijkheid
*) Uitgave: W. J. Ort, - 's-Gravenhage.
|

 |