lijst De Valbijl
vorige bladzijde


vorige bladzijde van zalverige vroomheid, in niets anders dan dat zij aan alles een religieus tintje geeft: zij is goed bedoeld, maar ’t is zo erbarmelik-klein, zo dood.
   Ziet gij, had ge één druppeltje artiestenbloed in uw slappe bloed-arme kunstenaarskarkas — waaràchtig: uw tans zoo goedaardige verzen ze zouden veel intenser, uw leven zou veel gespannener staan. Gij mist nu tenenemale een hevig-levende ziel, een ziel die diep uw leven ondergaat: niets kent gij waarachtig: gij schommelt maar zo n beetje aan de bovenkant van alles op en neer en vandaar komt het dat gij meent met een sentimentele snik-snok een waarachtige ontroering te hebben ondergaan.
   Dat alles, dat essensiële, mist gij, maar o, o, gij mist, gij mist nog zoveel méér.
   Gij mist alle vizie, alle verbeelding, alle fantazie, gij mist alle indringingsvermogen (dit, wijl gij niet drong in u-zelf?) en alle vermogen tot ombeelding, gij mist de macht over uw taal, gij mist alle techniek. Het hoogste dat gij in uw proza bereiktet is een vloeiend, innig zinnetje, en in uw verzen bereiktet gij niet meer dan wat hortend harkerig proza. En dat laatste, dat moet dan de gebrokenheid, de spanning van de moderne mens verbeelden!!
   Maar gij mist ook die waarachtige kunstenaarsliefde die worstelt met het materiaal, de taal, totdat gij daarmede doen kunt hetgeen gij wilt. Ik zal u aantonen hoe gij, inplaats van ernaar te streven daarover te heersen, u aan het materiaal onderwerpt: hoe gij uw vizie, uw gedachte opoffert aan het materiaal wijl gij er afstand van doet alléén om een vloeiend zinnetje te verkrijgen: de uiterlike schijn bevoorkeurt boven een gebrekkig-geuite innerlikheid, hoe gij u dus lamlendig neerlegt bij uw onmacht — welke onmacht-in-zich wij niet kwalik zouden nemen.
   Gij bezit geen waarachtige kunstenaarsliefde: gij zijt niet eerlik! Gij tracht uw gebrek aan eenvoud te kamoefleren (want naar eenvoud is vandaag veel vraag!) door zo’n echt, zo’n héél echt-gewoon woordje, dat jan-en-alleman gebruikt, aan te wenden: gij tracht uw gebrek aan oorspronkelike vizie te kamoefleren door uw beelden te halen uit het huis-, tuin- of keukengerij uwer overigens zeer onschuldige familie. (Zeker! Zeker! neemaar, waarachtig, dat is, dat is hévig-modern hoor! Wees u maar gerust!)
Tenslotte: wat een ontzaggelik-onzinnige opvatting hebt gij van de moderne vorm. Die is zó imbesiel, zó beneden-alle-peil, zó ridikuul, nee — daarop moeten we in een afzonderlik artiekel nog eens terugkomen.

   Begrijpt ge nu, wat ik met uw steriliteit bedoel?
   ’n Enkel voorbeeld: ’t zal hetgeen ik zeide nader illustreren
   Ik zou een vers kunnen nemen van Jan Waelre, van van Aalst, van Cedo, wijl zij de meest-onbenullige zijn — ik zal er een kiezen uit Albert Kuyle: wijl hij van de jongere Noord-Nederlandse katolieke poëtasters met Antoon van Duinkerken en Jos. Verjans m.i. de beste is. Dus... op twee na de beste, hi. volgende bladzijde

31






















lijst De Valbijl
volgende bladzijde



aangemaakt: 19-07-2013 Copyright © 2013 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 19-07-2013