Doch waarom hier het surrealisme verdedigd ? — Wel, omdat, wil men ook binnen het domein van ons nieuw levensbewustzijn werkelijk tot een groote, vitale, levenswaarachtige kunst geraken, men niet beginnen moet met een essentieel deel der realiteit te loochenen of weg te dringen, en men niet, tengevolge van een misplaatste beduchtheid, ingegeven omdat een laat slag surrealisten dat terrein verontreinigd hebben, een levensdomein als verboden moet afsnijden dat tot de ervaringswereld van den mensch (juist van den voornamen mensch) en tot het verbeeldingsleven van den kunstenaar behoort, een domein waarop de kunst dus haar eigendomsrechten moet kunnen laten gelden. Men moet geen kunstleven moedwillig en bij voorbaat begrenzen willen tot een verheerlijking of uitbeelding van de z.g. positieve waarden des levens. Want het kan dan zeer wel — en zeer snel — gebeuren, dat men, in die tè mooie wereld, zich dat verraderlijk dialoogje op den Drachenfels herinnert: „Het is Socrates en Phaedrus evenzoo gegaan: zij zagen niets leelijks rondom zich, of wilden het niet zien; daarom is de inleiding tot hun gesprek bij Plato zoo zonder veerkracht en lam: hoor maar ... — Nu, dat kennen wij sedert lang, zeide Charinus” . . .1)
    En bovendien: de mensch, die de positieve waarden des levens waarlijk doorleeft, bezit die waarden nu eenmaal niet enkel in een sfeer van verheven vroomheid, als een „vrome”, maar als een mènsch: een mensch die, levend in een wereld die nu eenmaal verre van ,mooi” is, lijdt, lacht, spot, hoont, bemint, strijdt, vertwijfelt, terugdeinst en weer verder strijdt, kortom, als een mensch die mènschelijk is en wiens rust is, niét dat hij deze spanningen niet kent, maar dat hij ze — in hun blijvende aanwezigheid — beheerscht en ondanks en in, juist í n die spanningen zijn droom beleeft en trouw blijft — gelijk de vrome en dappere Hamlet 2); als een menschelijk mensch


1) J. Geel: Gesprek op den Drachenfels.
2) „Want hij zou zeker, had hij den troon bestegen, zeer koninklijk geweest zijn” zegt Fortinbras van den dooden Hamlet; met Hamlet toch — wist hij, en wist ook Horatio — was een dapper en waarachtig strijder gevallen: „a soldier”. . . .

















aangemaakt: 01-11-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 04-11-2012