lijst De Paal


HENRI BRUNING D E   K N A A P   E N   H E T   L E V E N

Toen hij een knaap was stond hij in den dag
gelijk een zwaard staat in de greep eens krijgers —
een fonklend dreigement, een zwaar en vurig feest
voor den Heerschzuchtige die straks zou strijden.

Het was zeer stil om hem. — Het licht beroerde hem —
een hand, die ’t hoog gevest nu ging omklemmen.
Hij sidderde. Hij werd een heete stem,
een vlam en een geweld, dat geen kon temmen.

Toen steigerde de dag: een fel, onstuimig ros
stoof driest en brieschend door de strakke landen;
hoog in het zael de Krijger; manen woeien los
en woeien wapprend om de greep der kalme handen.

De zware ijzers dreunden in den dag;
de wind woei blinkend over groene weiden,
en door het stralend licht, den morgen in, reed Hij,
het breede staal geveld, spoorslags ten strijde. . . .

Zoo meende hij, nog knaap. — En om zijn lippen was
de blijde glimlach van een zekerheid
vertrouwd en stil. — En als een zwaard was hij,
een hard en vonkend staal, dat fonkelend zou splijten.







1) Met ,,Najaar” uit een bundel verzen die in het najaar '31 bij ,,Sinjaal” verschijnen zal.




















lijst De Paal
volgende bladzijde



aangemaakt: 28-07-2013 Copyright © 2013 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 28-07-2013