veroveren en, zich toeëigenen van plastische en picturale waarden. De schilderkunst, als vorm-probleem, werd in die jaren grondig en van alle kanten doordrongen, en men zal moeten erkennen, dat zij verrijkt uit het bad der experimenten te voorschijn is gekomen. De strenge, door en door verantwoorde en tegelijk zóó gevoelige vormgeving van schilders als Hynckes, Willink, Koch e.a. — deze meesters van onze hedendaagsche Nederlandsche schilderkunst — zou zonder dit proces, zonder deze bezinning (en haar onvermijdelijke extremismen) niet mogelijk zijn geweest. In hen heeft een jarenlange ontwikkeling haar voltooiing bereikt.
Wij mogen verheugd zijn, dat de schilderkunst hiermede een ander tijdperk is ingetreden en dat het experiment tot het verleden gaat behooren, er is geen enkele reden om op de representanten van het experimenteele tijdperk met dédain neer te zien.
En dan: elke strooming wordt mode, en dus ook het neo-classicisme van de schilders die ik noemde. Elke mode brengt haar onverdragelijke aberraties mee. Zoo ook — het is te voorzien — het neoclassicisme. Het verleden vonnissen om zijn aberraties, sluit in, reeds thans, dat men ook het neo-classicisme kan vonnissen, — en trouwens alles wat een mensch aan menschelijke scheppingen in dit ondermaansche somtijds verheugt.

8

Misschien heeft het deze of gene verwonderd (lichtelijk verontrust ook), dat ik, vele zaken verdedigend, die thans in sommige kringen te overhaast als verval worden weggevaagd, en op deze zaken wijzend om de golf van nationalisme, die ook het kunstleven niet onberoerd kan laten, niet in een eenzijdig vooroordeel te laten verzanden, met geen woord heb gerept over ons eigen verleden, over datgene wat wijzelf, cultureel en artistiek, hebben gepresteerd, en wat dit, dit vooral, voor een wederom nationale en levende kunst beteekenen kan.
Ten eerste: als een bepaalde strooming zich doorbreekt, kan het zijn nut hebben eens te wijzen, niet op datgene wat aan dien doorbrekenden vernieuwingswil ten grondslag ligt, maar op datgene wat die wil — doorbrekend en dus onvermijdelijk eenzijdig vaak — in het

787

















aangemaakt: 01-08-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 02-08-2012