dener met het leven, verbondener ook met die waarden welke de zin en de schoonheid van het samenleven zijn.
Men zou een terugkeer willen naar het geloof in de goedheid van dit aardsche leven, maar ook als men de ontvankelijkheid hiervoor op de boven aangeduide wijze hernieuwen zou, dan nog kan het zijn (en zelfs normaal zijn), dat een kunstenaar allereerst bevangen blijft door het sombere geheim van dit leven, afgewend van de wereld der verschijnselen. Een fra Angelico is één mogelijkheid van de levensbevestiging die het christendom is; Hiëronymus Bosch is een andere mogelijkheid van diezèlfde levensbèvestiging. Zoo ook de Apostel die het ,,kinderkens, bemint elkander” stamelde, en de vervoerde, òntvoerde visionnair van Patmos. Elke orde is slechts beteugelde wanorde; in elk begin zijn durend de voorwaarden aanwezig en levend van ondergang. Neergang kan zonder opgang zijn, doch opgang gaat steeds met neergang samen, beide zijn twee kanten van een en hetzelfde moment. Een tijd welke den mensch met vreugde vervult, is tevens, en met evenveel reden, een bron van velerlei somberheid. Het einde der tijden, dat reeds zoovelen nabij hebben gezien, is een voortdurend actueel moment, precies zoo als de antichrist. Dit ,,einde” bedwingen kunnen is de scheppingskracht van den mensch.
Gelijk ik zeide: wij kunnen weinig of geen concrete eischen opstellen aangaande hét ,,hoe” of het ,,wat” van een constructieve kunst. Wij kunnen alleen enkele voorwaarden daarvoor helpen realiseeren.. Voor het overige moeten wij wachten, afwachten — bescheiden afwachten, hoe een meer in de schoone waarden van dit leven gewortelde kunst zich realiseert. Niets laat zich hier voorspellen, nog minder afdwingen, in een tevoren bepaalde, uitgestippelde richting dwingen. Het leven — en nog minder het wordende en toekomstige — laat zich nu eenmaal niet in een formule vangen, vast-leggen. Voor beide is het leven te zeer. . . . leven: ondoorgrondelijk, onvoorspelbaar, ontembaar, heerschzuchtig en eindeloos geschakeerd: persoonlijk. Een persoonlijkheid leeft altijd — waarheen het hem ook voert, ook òntvoert — zijn éigen leven. Dat is zijn recht, zijn plicht, — zijn dienen.
(wordt vervolgd )

Henri Bruning

671

















aangemaakt: 01-08-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 02-08-2012