Uit: Criterium 2,1941, blz. 283 - 291

S C H O U D E R K L O P J E S


1

Hoe ouder de mensch wordt, hoe eerbiedwaardiger. Maar laat hem vooral niet ouder worden dan zijn dood; er zijn al zooveel sagen.


2

De theologen kan men onderverdeelen in: a) God-loochenaars, b) God-goochelaars.


3

Theologie is vaak weinig anders dan vrees voor religie: een wandelen over den melk-weg van het abstracte om aan den lijdens-weg van het concrete te ontkomen, of, anders: een wandelen in den hooge en met den Heere om hier bene­den niet met Christus te hoeven slaven.


4

De philosoof is het denkrimpeltje der waarheid; de dichter haar glimlach.


5

Ik laat in het midden of de mensch van een aap afstamt, maar zeker is, dat hij bezig is er toe terug te keeren - als hij niet oppast! Helaas, oppassen doet hij altijd, en zoo komt er nooit een einde aan de trieste historie der menschheid.


6

Onze vooruitgang is een ongeboren aapje, dat niet te voorschijn mag komen, doch dat reeds onrustbarend stommelt en stompt. - Zouden wij, wij apenhaters, ons dan niet gereed maken om een àndere vooruitgang te veroveren!


7

De kunstenaar stelt alleen de vrouw slapend voor als hij haar verheerlijkt. Zou het waar zijn, dat zij vooral slapend verheerlijkens-



283

















aangemaakt: 01-08-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 01-12-2012