terug
volgende bladzijde


De scheppende mensch is de altijd strijdende en strijdbare mensch. Hij behoedt geen ,,persoonlijk geluk”, en geen late wil tot zelfbehoud bepaalt zijn dagen. Hij waagt den grooten strijd, hij waagt zichzelf — zooals alle scheppénden zichzelf gewaagd hebben. Hij weet, dat zijn strijd kan mislukken, hij weet ook, dat het doel nooit geheel bereikt wordt en dat in elk bereiken vernederende en grauwe nederlagen schuil gaan, — maar hij zet zich in, onvoorwaardelijk.


Dit alles te samen op die zonnige morgen doet hem uitroepen

Nooit zal mij d’herinnering verlaten.


Den Haag 1941
Een winters tafereel aan de hofvijver in Den Haag. Het is allemaal, donker, koud en stil, op een enkel lichtpuntje na: het watervlugge woertje, enkele zwierige twijgen en een man stil op een bank. En zoals het buiten is, zo is het ook in zijn hart, want ook daar beweegt, ondanks alle kilte, nog een kleine overmoed. Tot slot betuigt de dichter zijn bewondering voor de man van het ruiterstandbeeld.

Winter in Holland 1941
De dichter loopt met zijn vriend door de winterse kou, die goed aanvoelt. Kennelijk gaat het niet zo goed met de zaak waar zij zich voor inzetten, waar kunnen zij nog op hopen? Dan dreunt de harde, stramme stap van soldatenlaarzen uit een zijstraat, wat weer vijandschap (korzelig morren ) op roept bij de bewoners. En ondanks het fluitspel dat overal bovenuit klinkt zijn de helmen dof, boven de vastbesloten soldatengelaten. Maar opeens krijgt de dichter weer moed. Hoewel hij zich zojuist nog bijna dood voelde beseft hij dat hij desondanks nog boordevol leven zit gesteund door de zon als zijn trouwe gezel. En dus spreekt hij zichzelf vermanend toe om zonder te klagen vooral door te gaan.

IV Nieuwe Verten

Hoewel de Duitsers niets moesten weten van het Verdinaso is het hoofdstuk Nieuwe Verten opgedragen aan Joris van Severen, de voorman van het Verdinaso, waar Bruning in 1933 vol overtuiging lid van was geworden. Joris van Severen was aan het begin van de oorlog in Noord-Frankrijk vermoord.

Najaar 1942 I
Het najaar met zijn somberte heeft zijn intrede gedaan en vaak zijn de gedachten van de dichter bij de overledene, niet zozeer aan wat deze man wilde verwezenlijken, maar meer nog aan de manier waarop hij dat, ondanks alle tegenslagen, trachtte te verwezenlijken. En hoe nu sommigen die droom geweld aandoen omwille van het eigenbelang en hoe weinig echte strijdlust er nog te bespeuren valt.























terug
volgende bladzijde



aangemaakt: 07-07-2011 Copyright © 2011 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 22-07-2011