terug
vorige pagina


vorige pagina Nogmaals: het socialisme

om het socialisme te verwerkelijken zonder dat het catastrofale rampen vooropstelde, moest het socialisme in handen komen van revolutionnairen, die, realistisch zonder opportunistisch te zijn, dogmatisch zonder irreëele dogmata aan te hangen, staatsbouwers waren. Het moest, wil mij zoo voorkomen, eerst in handen komen van den tegelijk edelmoedigen en constructieven germaanschen geest, dynamisch en tegelijk vol bezinning, onverzoenlijk en tegelijk vergevensgezind, vooraleer het socialisme leidend kon worden, vooraleer het daadwerkelijk en imponeerend ZIJN en DOORBREKEN kon. (blz. 88 )


Nabeschouwing

Dit artikel heeft Bruning in Maart 1941 gepubliceerd, binnen het eerste jaar van de bezetting. Toen leefde bij hem en vele anderen nog de hoop dat de bezetter Nederland weer zijn zelfstandigheid zou teruggeven. Men moet er rekening mee houden dat Bruning om die reden enige malen de namen genoemd heeft van Hitler en Mussolini, die hij in zijn Vluchtige Vertoogen (blz. 24 ) “daadmenschen” noemt.

Duidelijk blijkt uit dit artikel dat het socialisme, als antwoord op het vraagstuk van de arbeid, voor Bruning centraal staat. Bruning ziet het kapitalisme als de oorzaak van dat probleem en de oplossing ziet hij in het socialisme dat staat dient te worden en waardoor tevens het kapitalisme zal worden omvergeworpen. Het "nationaal" van nationaal-socialisme wordt door Bruning zo verstaan, en de staat die Bruning daarbij voor ogen heeft is Dietschland, waaraan hij ook een artikel in De Waag heeft gewijd en dat in zijn Nieuw Politiek Bewustzijn de titel heeft ,,Onze Conclusie” (dit wordt de volgende toevoeging aan deze website).

In het 2-de punt, van de 7 punten waarop het fascisme het klassenbewustzijn zuivert, claimt Bruning uitdrukkelijk het bestaansrecht der verschillende volkeren (dus ook voor het Dietsche volk) en noch sluit hij enig volk uit, noch plaatst hij enig volk boven een ander.

De menselijke waardigheid wordt meerdere malen in zijn 7 punten genoemd en zijn van essentieel belang.

Een wereldoorlog, waar het hele toenmalige conflict uiteindelijk in ontaardde, was voor Bruning kennelijk geen optie: de gemeenschap mocht niet opgeofferd worden voor het macht worden van het socialisme.

In het hele artikel geen spoor van rassenleer (met uitzondering dan van het noemen van die “tegelijk edelmoedigen en constructieven germaanschen geest”), noch van enig antisemitisme.

De problematiek van de machtsstrijd, zoals hij die uitvoerig ter sprake bracht in zijn verantwoording (Een ander spoor...? ) uit 1954, komt in dit essay ook reeds aan de orde.

Tot slot: als eerste officiële werk na het eindigen van zijn publicatieverbod na de oorlog publiceerde Bruning zijn dichtbundel Van Ziel en Aarde. Een voorbode van de problematiek die hij in deze dichtbundel uitwerkt, de problematiek van zíjn religie, en tevens de problematiek van zijn gehele leven, beluister ik in zijn zin:

Of anders gezegd (méér misschien doordringend tot de kern van het probleem):
het werd van zìel mensch. (blz. 82 )

Eindhoven, 01-04-2012
Theo Bruning
























inhoud



aangemaakt: 13-02-2012 Copyright © 2012 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 01-04-2012