terug


HET RIJK GODS BIJ PAUL VERHOEVEN EN HENRI BRUNING

    Inhoud
1. Paul Verhoeven, Jezus van Nazaret1. Paul Verhoeven, Jezus van Nazaret
2. Paul Verhoeven, het koninkrijk Gods2. Paul Verhoeven, het koninkrijk Gods
3. Henri Bruning, het Rijk Gods3. Henri Bruning, het Rijk Gods
4. Gewetensonderzoek4. Gewetensonderzoek
5. Lazarus en de rijke5. Lazarus en de rijke
6. Stem van het geweten6. Stem van het geweten
7. Nogmaals zelfonderzoek7. Nogmaals zelfonderzoek

1. Paul Verhoeven, Jezus van Nazaret
Paul Verhoeven heeft, voor een filmregisseur, met zijn Jezus van Nazaret een opmerkelijk boek geschreven. Paul Verhoeven blijkt, voor een niet-theoloog, over een verbluffende vakkennis op dit gebied te beschikken. In zijn boek heeft hij verslag gedaan van wat hij, – als gevolg van zijn levenslange fascinatie voor Jezus, oorspronkelijk met de bedoeling om een film over Jezus leven te maken – heeft ontdekt over de realiteit van Jezus, wat Jezus had gezegd en gedaan. Niet alleen met zijn bijbelse kennis, maar vooral ook met zijn kennis als regisseur werpt hij een verfrissende blik op de historie van Jezus.

Hij geeft een, voor mij nieuw, inzicht in hoe er in de loop der tijden met de evangelieteksten gemanipuleerd kan zijn in het weergeven van het verloop van de gebeurtenissen. Wat er bij het vertalen kan mis gaan en hoe verhalen over Jezus zijn aangepast om deze in overeenstemming met het Oude Testament te brengen.

2. Paul Verhoeven, het koninkrijk Gods
Paul Verhoeven wijdt een heel hoofdstuk aan Jezus’ prediking over het koninkrijk Gods. Hij vertelt hoe Jezus zijn volgelingen, door middel van zijn parabels en vergelijkingen, als het ware een glimp van het koninkrijk Gods wil laten zien. Als een van de voorbeelden vertelt Verhoeven, op zijn manier, de bekende parabel van de barmhartige Samaritaan. Dat Jezus met dit verhaaltje niet bedoelt ons te vertellen wie onze naaste is, maar hoe we met onze naasten, ŕl onze naasten, ook onze vijanden, dienen om te gaan. Volgens Paul Verhoeven verwachtte Jezus dat dit koninkrijk Gods zou ontstaan door ingrijpen van God, zoals Verhoeven dat noemt het ‘inbreken van Gods koninkrijk’; het koninkrijk Gods zou dus plotseling, als een donderslag bij heldere hemel (?), als een Gods wonder, zich op aarde realiseren. In zijn epiloog komt Verhoeven hier op terug. Hij zegt dan dat Jezus’ mensbeeld, zoals zich dat vertoont in Jezus’ koninkrijk Gods, niet door ingrijpen van God maar alleen vanuit de mens zelf tot realiteit kan worden.

3. Henri Bruning, het Rijk Gods
Henri Bruning spreekt ook, in veel van zijn werken, over het Rijk Gods. Maar het heeft mij nogal wat tijd gekost voordat mij zijn toevoeging ‘in de zielen der mensen’ begon op te vallen. Essentieel is dus de plaats waar dat Rijk Gods werkelijkheid gaat worden. Volgens Bruning dus niet zozeer op aarde maar in de zielen der mensen en daarmee zitten Verhoeven, Verhoeven in zijn epiloog, en Bruning ongeveer op één lijn.

4. Gewetensonderzoek
Brunings hele leven heeft in het teken van God – zoals Jezus daarover gesproken heeft – gestaan, maar dan met name in de afwezigheid van God in zijn leven. Daardoor heeft hij zich vervolgens gericht op ons mens zijn in onze natuurlijke omgeving; op zíjn mens zijn, op het zichzelf realiseren, hetgeen voor hem uitsluitend mogelijk was door een durend zelfonderzoek, een durend gewetensonderzoek, een durend onderzoek naar zijn diepste zieleroerselen. Dit durend zelfonderzoek leverde hem een levensbewustzijn op dat zijn handelen in het leven richting gaf. Van de inzichten die dit durend zelfonderzoek opleverde heeft hij getuigenis afgelegd in zijn werk, uiteraard in zijn essays, maar ook in zijn verhalen, spelen en bovenal in zijn gedichten. Daar waar zijn werk belerend overkomt, zie ik dat in de eerste plaats toch als resultaat van zijn eigen zelfonderzoek.

5. Lazarus en de rijke
De ‘bijbelsche comedie in zes tooneelen’ Lazarus en de rijke handelt geheel en al over menselijk handelen en de drijfveren die daaraan ten grondslag liggen, over gewetensonderzoek en heilig worden, zichzelf realiseren. Tegelijkertijd doet Bruning dat op een zeer humoristische wijze met allerlei bijbelse toespelingen. Zo is zijn Lazarus een soort Job en wordt de rijke – tijdelijk – uit de dood opgewekt, waarna diens broer als een ongelovige Thomas optreedt, en vervolgens de – waarschuwende – boodschap van deze verrezene al spoedig weer na diens hemelvaart vergeet. (Zo vertelt vertoont het veel overeenkomst met een andere welbekend drama.)

In dit spel komen meer onderwerpen aan de orde: de tegenstelling tussen
de leer van de kerk:

Wij, christenen, bezitten het geloof in een hiernamaals, tegen hetwelk, zooals de heilige Paulus zegt, de benauwenissen en smarten dezer wereld niet opwegen. Moge dit geloof ook uw kracht zijn.

en het Christendom van Bruning:

Het was hem voldoende eenigszins en van verre op Christus te mogen gelijken. Hij wist zichzelf een smaad in Gods oogen, en met geduld heeft hij daarom den smaad der menschen aanvaard.

Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat hij op deze tegenstelling doelt als hij spreekt over het verschil in
de normale geneeskunde:

met drankjes en zoo
onderdrukt een ziekte, begrijp je, ik zal maar zeggen, zooals je met ’n aspirientje de hoofdpijn onderdrukt. Dat is dus eigenlijk geen genezen.
Nu kun je de koorts onderdrukken en dan lijk je een heel eind genezen
... snijden maar raak, die snijden maar weg...

en de natuurgeneeskunde:

Ook wel met drankjes, maar met andere.
Genezen is beter dan onderdrukken, het is ook beter dan wegsnijden. De natuurgeneeskundigen schijnen ook veel minder dadelijk klaar te staan met opereeren.


Voorts komen ondermeer aan de orde
de huwelijksproblematiek:

Toen haar leven, naast ů, voor haar geen zin meer had, toen haar leven naast uw ijdelheid en holheid en klein zelfbedrog volkomen leeg en doelloos was geworden, toen haar goede, zuivere ziel in deze leegte verbitterde en zij nog slechts een spotlach overhad, niet alleen voor u, maar ook voor het leven, dit bitter-schoon bezit, – toen verweet u dit hŕŕr, om met dit verwijt des te ongestoorder uw leventje te kunnen voortzetten;

de handelsmoraal:

u was geďnteresseerd bij meer dan een bedrijf dat slechts winst najoeg en derhalve tallooze handen werkloos en tallooze gezinnen broodeloos maakte, - om nog niet te spreken van de platvloersche behoeften die u moest creëeren om uw waar aan de markt te brengen. Overal schiep u, geestelijk en materieel, armoede, ’n armoede waarvan u zich niet eens rekenschap durfde geven, en u wilde dat goed maken met... (minachtend) met philanthropie...;

en filantropie:

pf! Philanthropie die u niets dan voordeel opleverde.
Veel? U gaf hoogstens iets van ’t teveel. Het kostte u niets, integendeel. U incasseerde er een goeden naam mee, eer, aanzien, macht, invloed, en u incasseerde bovendien de bevestiging die u zocht, de bevestiging, dat uw leven ,,goed” was... Goed!?



6. Stem van het geweten
Maar bovenal laat Bruning zien hoe men met de stem van zijn geweten omgaat, hoe men deze in vele gevallen gemakkelijk negeert onder de druk van de omstandigheden of die het zwijgen oplegt met de dooddoeners aangedragen door onze medemensen. Hoe men zichzelf beliegt omtrent zijn werkelijke zelf, door te geloven in het aanzien dat men door zijn medemensen wordt toegedicht. Hoe men tegenover de stem van zijn geweten de logica en de intriges van de wereld plaatst. Hij laat de rijke, als die tot een eerste inzicht is gekomen, tegen zijn broer zeggen:

Bekeer je, maak een eind aan al dat gemeen en belachelijk zelfbedrog.

Bruning formuleert het op een voor hem karakteristieke wijze:

Wat kwam ik anders doen dan je geest ontwapenen tegen de roepstem van het geweten, dan vragen: erken hoe je bent; dan je waarschuwen, dat het beter is hier op aarde wétend tegenover je-zelf te staan dan te midden der alwetendheid van zooveel anderen in het hiernamaals... Is het niet zoo? Is het niet zoo?!

Tot slot geeft Bruning zijn visie op het verblijf in, wat wij het vagevuur of het voorgeborgte noemen, en wat in dit spel wordt aangeduid met antichambreren:

De werkelijkheid van het berouw, – omdat de werkelijkheid van Gód begint. Die werkelijkheid is veel vreeswekkender dan het ergste dat u tijdens uw leven had kunnen overkomen. Er zal een oogenblik komen, dat ge God zult smeeken Lazarus te zenden – begrijpt u: Lazarus! – om u een druppel verkwikking te brengen... U begrijpt dit nog niet, maar de kennis van God is de pijn, en het geluk, van het komende. Ja, ook het geluk. – Zoo, en meer kan ik thans niet verraden. Maar zoo is het, zoo zal het worden, ook voor u... Ga nu, ga; aanvaard uw purgatorium.



7. Nogmaals Zelfonderzoek
Ik denk dat Bruning niet zomaar een heel toneelstuk wijdt aan zelfonderzoek in de vorm van een laatste gewetensonderzoek. Zelfonderzoek is niet alleen belangrijk om te voorkomen dat men voor de hemelpoort voor verrassingen komt te staan. Zelfonderzoek levert meer op.

De oude Grieken hadden al boven een tempel de spreuk staan “Ken U zelve”.

De kern van de leer van de grote wijze uit het begin van vorige eeuw Sri Ramana Maharshi was gebaseerd op zijn overtuiging dat het grote inzicht steeds van binnenuit komt. Toen een bezoeker hem vroeg een samenvatting van zijn leringen te geven antwoordde hij dat die te vinden was in zijn boekjes, in het bijzonder in: Wie ben ik. Op aandringen van de bezoeker - die het kennelijk liever wilde horen dan het zelf te moeten lezen - antwoorde de Baghavan : “Het kernpunt is juist het ‘Wie ben ik’”.
(Arthur Osborne: Sri Ramana Maharshi, zijn leer in gesprekken en citaten, Uitg. N. Kluwer, Deventer)

In het Evangelie van Thomas lezen we in Logos 3 dat Jezus heeft gezegd:

Maar het Rijk, het is het binnenste
en het is het buitenste van u.
Wanneer gij uzelf zult kennen
dan zult gij gekend zijn
en zult gij weten dat gijzelf
de zonen van de levende Vader zijt.
Maar indien gij uzelf niet kent,
dan zijt gij in armoede en gijzelf zijt armoede.

(E. van Ruysbeek/M. Messing: Het Evangelie van Thomas, Uitg. Ankh-Hermes bv, Deventer)



Eindhoven, 18-05-2011
Theo Bruning

























terug



aangemaakt: 27-04-2011 Copyright © 2011 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 29-06-2013