terug
volgende bladzijde


verstandelijkheid het zielsleven der menigte zélf in zijn vitale impulsen verkracht, dan bepaalt dit weten en deze onrust de richting van een politieken strijd — een revisie, die niet enkel van louter-geestelijken aard is en die alle accenten plotseling grondig wijzigt. (blz. 12 )

En wat gold daarbij voor de “vorigen”?

een politieken strijd die niet allereerst het individu, maar de gemeenschap gold. Doch dit, juist dit gemeenschapsbewustzijn was niet het tot denken en handelen inspireerend geweten der ,,vorigen’’. Dezen zagen — met dien politieken strijd — hun aristocratische waarden slechts in handen komen van het gemeen, en in handen van het gemeen verpooieren . . .(blz. 13 )


5. Centrale vraagstelling
Bruning stelt de “actuele” tegenover de “vorige” mens en stelt dan de centrale vraag van zijn inleiding, of

de mogelijkheid voorhanden is, dat van het levensbewustzijn, de bezieling welke den huidigen mensch draagt, die diepe, boeiende impulsen te verwachten zijn welke leiden tot een levende, levenswarme, levensverbondene, oorspronkelijke kunst, preciezer: tot een kunst, die — verre van te zijn een bevrediging der kleine instincten — het edelste in den mensch en in een gemeenschap verheldert, zuivert, bevrijdt, daardoor opricht, sterkt, een kunst die, door dit alles, een scheppende waarde is. (blz. 15 )

Die huidige mens leeft

in een wereld van moreel burgerdom, moreel scepticisme en moreele anarchie (blz. 15 )


6. Begin van een antwoord
Doch deze mens zoekt niet meer en leeft reeds

uit een nieuwe conceptie van geestelijke en zedelijke aristocratie, en in het bezit van een virielen levensstijl; (blz. 15 )

En Bruning stelt vast waaraan déze mens zijn innerlijke gesteldheid en houding ontleend aan:

Zijn geloof in het leven is geloof in den mensch, in de scheppende krachten van den mensch. (blz. 16 )


De bovenstaande zin geeft de essentie weer van de visie van de spreker. Hij heeft dat ook in laatste strofe van zijn gedicht “Een late schijn van licht” verwoord ().

De mensch — en hij alleen — is geroepen, het leven gestalte te geven: vórm: diepste gerichtheid en edelste structuur; het durend te herscheppen om zijn verschijningsvorm te doen beantwoorden aan zijn conceptie van een edel, den mensch waardig leven en samen-leven. (blz. 17 )


Het gestalte geven aan het leven wordt hier dus uitdrukkelijk niet























terug
volgende bladzijde



aangemaakt: 01-07-2011 Copyright © 2011 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 21-07-2011