terug


Het solidarisme der Europese volken en Dietschland

                   
Inhoud

Inleiding
De nieuwe orde
Solidarisme der Europese volken
Dietschland
Nawoord


Inleiding

Nadat Bruning zijn opvattingen over het staat worden van het socialisme, het nationaal-socialisme () had uiteengezet, verwoordde hij zijn opvattingen over de staat en welke dat voor ons moest zijn in het hoofdstuk “Onze Conclusie” in zijn Nieuw Politiek Bewustzijn () en onder de titel “Dietschland” in De Waag van 3 april 1941 ().

De nieuwe orde

Het protest tegen de plutocratie is dus niet enkel een zaak van het proletariaat, maar even stellig een zaak van de gemeenschap. Niet slechts een klasse, doch de gemeenschap dient verzet aan te teekenen tegen het barbaarsche feit, dat een willekeurige klasse, zonder andere verdienste dan deze twijfelachtige, dat zij de machts­posities eener gemeenschap wist te bemachtigen, zich consolideert tot een oligarchie, die slechts datgene als de levensrechten der overigen erkent, wat haar eigen souvereine machtspositie niet in gevaar brengt. (blz. 64 )

(...) het eenige levende en waarachtige protest is de daadwerkelijke strijd voor een nieuwe orde: voor een orde, die, de souvereiniteit van een bepaalde klasse te niet doend, de organische gestalte en de juridische bevestiging is van het beginsel, dat het algemeen welzijn de eenige norm van het gemeenschappelijk en individueel handelen is, dat het algemeen welzijn de grondslag en de ziel van de geheele gemeenschapsstructuur is op natuurlijk gebied. (blz. 64 )


Solidarisme der Europese volken

Nadat hij zijn bezwaren tegen het kapitalistische systeem nogmaals heeft verwoord, benadrukt hij het belang van het solidarisme der volken onderling. Ik heb deze passage vet weergegeven, omdat Bruning hier een eis formuleert aan alle volken van de nieuwe Europese volkerenbond, waaraan Duitsland zich tijdens de oorlog niet heeft gehouden en waaraan Duitsland zich, na het winnen van de oorlog, ook niet van plan was te houden (deportatie van een deel van de Nederlandse bevolking), zo bleek later.

Een Europeesch volk, dat uit imperialisme, d.i. uit machtspolitieke overwegingen en eenvoudig omdat het zich de sterkste machts­posities heeft veroverd, een ander volk van Europa knecht, verdeelt, verzwakt en zwak houdt, stelt niet slechts een vijandige daad jegens dat volk, maar jegens het Europeesche continent. Het heeft zich losgemaakt uit het solidarisme, waartoe volken die door het lot op samenwerking werden aangewezen, verplicht zijn; het pleegde verraad aan die orde, waarvan de Europeesche volkeren-gemeenschap de uitdrukking en bevestiging moest zijn; het verloochende en verstoorde de continentale eenheid. (blz. 65 )

(...) het eenige levende en waarachtige verzet is ook hier de daadwerkelijke strijd van volk en volkeren-gemeenschap voor een nieuwe orde: voor een orde, welke, den imperialistischen roofbouw van het eene broeder-volk op het andere te niet doend, de uitdrukking en bevestiging is van het solidarisme der continentale volken; voor een orde, die de ontkenning is van het ,,recht” dat een volk een ander volk als volk onderdrukt of niet tot zijn volle zelfontplooiing laat geraken; voor een orde, die de ontkenning is van het ,,recht”, dat een volk, al of niet in samenwerking met andere, uit machtspolitieke over­wegingen en door zijn macht, zich vergrijpt aan het grondgebied dat een ander volk rechtens toekomt, aan die volksche eenheid welke niet slechts het levensrècht, maar ook de levenskàns van een volk is; (blz. 65 )


Dietschland

Willen wij onszelf daadwerkelijk handhaven, dan zijn drie zaken volstrekt onontbeerlijk:
1. een nieuw, d.i. hereenigd volk,
2. een nieuwe, d. i. op recht en solidarisme gebaseerde maatschappij,
3. een nieuwe, d. i. sterke, sterkste staat. (blz. 67 )

Wij zijn dezen levenswil echter evenzeer verplicht ten overstaan der nieuwe, thans wordende Europeesche volkerengemeenschap. Wij tellen daarin slechts mee — maken wij ons geen illusies — als wij leven op het niveau van onze werkelijke krachten: niet eronder, niet erboven, maar erop, fier, onszelf bewust, onbevreesd en zelfstandig. (blz.67 )

(...) ons beperken tot een schamel, half-gericht en dus niet-gericht ,,aanpassen” aan een nieuwe orde om ons heen zonder den trotschen wil zèlf precies zoo nieuwe orde te zijn — dit alles wil zeggen, vroeg of laat door den voet der historie vertreden worden. De historie kent geen pardon. Zij gaat rücksichtslos en onverbiddellijk over een volk heen, dat weigert zichzelf te zijn. (blz. 68 ) (zie ook Een hard en ernstig woord... blz. 28-29 )

Naast Bilderdijk in Holland en Rodenbach in Vlaanderen vindt ge een reeks gestalten, die de eenheid van het Dietsche volk — den droom eens van Willem den Zwijger — met hun schoonste visioenen omspeelden, vindt ge mannen, publicisten, dichters, geleerden, politici, die het beste van hun leven aan deze volksche heropstanding gegeven hebben, die geen offer en geen strijd hebben geschuwd, die doorheen alle verguizing werkzaam waren om de eenheid van het Dietsche volk voor te bereiden. (blz. 69 )


Nawoord

De manier waarop Bruning het solidarisme van de leden van de Europese volkerengemeenschap niet alleen verdedigt maar ook eist, bewijst dat hij niet zondermeer verblind achter Duitsland aanloopt. Op wie zou hij, gegeven de omstandigheden, anders doelen dan op Duitsland als hij schrijft “Een Europeesch volk, dat uit imperialisme, d.i. uit machtspolitieke overwegingen en eenvoudig omdat het zich de sterkste machts­posities heeft veroverd, een ander volk van Europa knecht, verdeelt, verzwakt en zwak houdt, stelt niet slechts een vijandige daad jegens dat volk, maar jegens het Europeesche continent.”

Ook in dit stuk geen spoor van rassenleer, noch van enig antisemitisme, zelfs geen woord over het bestaan van een mogelijk “Jodenvraagstuk”.

Eindhoven, 05-04-2012
Theo Bruning
























terug



aangemaakt: 02-03-2012 Copyright © 2012 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 28-06-2013