terug
vorige bladzijde
Al datgene, wat hem (de katholiek TB) gegeven werd om dit inwendig leven, de volheid en rijkdom daarvan naar zijn individueele bestemming te verwerkelijken : den Christus, Zijn Evangelie, de H. Sacramenten, de heiligen, hun levens, hun woorden en geschriften, – dat alles wordt zijn wil, zijn hart, zijn geest niet meer geopenbaard, tenzij zoo beschamend-vervaald en beschamend-ontledigd dat het geen wil, geen hart en geen geest meer interesseeren of bezielen kan.


In het gedicht voor zijn zoon “Opdracht” () doelt hij daar ook op, zij het in wat andere bewoordingen. Hij heeft die problematiek zeer sterk uitgewerkt in het laatste bedrijf van Elias van Cortona.

13. Zelfverwerkeling van Gezelle
En ook in Gezelle herkende hij dat en verduidelijkt daar ook het proces van diens zelfverwerkelijking:

De vrijheid, onbevangenheid en onvoorwaardelijkheid waarmede Gezelle deze weg is gegaan, zonder een spoor van wroeging om de weg die hij niet ging, is slechts hierdoor te verklaren dat hij deze en niet die andere weg als zijn bestemming had leren verstaan nádat hij zichzelf, zijn menselijke beperktheid had leren verstaan, nadat hij met andere woorden was gaan begrijpen dat hij, om Kierkegaards woorden te bezigen, als mens maar ‘een doodgewoon mens was zoals de meesten’. Bij Gezelle echter verbond zich aan dit herkennen van zijn natuurlijke menselijke realiteit, die niet bestemd was om datgene te verwerkelijken wat Ruusbroec verwerkelijkt had, niet de vrome en deemoedige consequentie, gelijk bij zovelen die de hoogste weg volgden om eenmaal slechts de eigen ontoereikendheid te herkennen: het wroegend en louterend berusten in een feitelijk doodgelopen ‘halverwege’, - een berusten overigens, dat geen afzien betekent, allerminst zelfs, van een volhardend beoefend deugdenleven overeenkomstig de voorschriften van die weg, - want minstens willen deze Godzoekenden niet terùggedreven worden op die weg, en zo gelijken zij een vliegend bijtje dat gonzend en glinsterend en verschietend op dezelfde plek blijft trillen, sterker dan de windvlagen die het vandaar willen wegvagen. - Maar zij blijven op die weg, als de hùnne, volharden, - en niet ten onrechte vaak. Niet echter aldus Gezelle. Gezelle beproeft duidelijk niet, God nader te komen door het streven: de hóogste liefde te worden door zich te ontledigen van alle lagere vormen van liefde tot God. Dit is juist datgene wat wij Gezelle zeer nadrukkelijk niet zien doen in die tweede periode. Gezelle, die zijn menselijke beperktheid heeft herkend en wiens weg uiteraard niet kan zijn het verloochenen van zijn lagere liefde terwille van een hoogste die niet de zijne kon worden, volgt de weg zijner feitelijke, concrete, reële en actuele Godsliefde: om de liefde te zijn die hij is, om déze liefde, van hoe lage orde ook, te verhevigen, te vermeerderen, om, déze liefde zijnde, háar zo volmaakt mogelijk te zijn. Hij streeft niet naar de hoogste liefde, maar naar zijn hoogste liefde. Hij verloochent niet zijn lagere liefde, hij stemt er geheel in toe. Hij wil God beminnen overeenkomstig zijn liefde en niet overeenkomstig de hoogste liefde, niet overeenkomstig de liefde der anderen, niet overeenkomstig de liefde der mystici, maar: overeenkomstig zijn menselijkheid, binnen de begrenzingen door zijn persoonlijkheid gesteld, op zijn lagere plan, met zijn lagere middelen, maar dan, op dat plan en binnen die begrenzing, waarachtig, met al de krachten zijner ziel. Hij wil God - dit hoogste goed - duidelijk liefhebben met die concrete liefde waarmede de lagere mens, als hij liefheeft, hier op aarde elk ander goed lief heeft en waarbij die mens dan met zijn gehele persoonlijkheid, met al zijn minnende vermogens reëel betrokken is. En aangezien Gezelle, met zijn diepste menselijke aandriften, God reeds bemint in de schepping, die voor hem een grondeloze bron van Godgenieten is, wil hij déze liefde vermeerderen, verdiepen, intensifiëren, zo volmaakt mogelijk zijn. En déze, zijn liefde is hij via de


7























terug
volgende bladzijde



aangemaakt: 19-06-2010 Copyright © 2010 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 25-07-2010